Mijn favoriete huisdieren zijn onbetwist onze poezen! Dat zal geen verrassing zijn voor jullie, denk ik zo...
Als ik even een eind terug ga in de tijd, dan weet ik nog dat ik vroeger als 5-jarig meisje bang was voor een kat. Onze buren hadden een grote lapjeskat en die kwam soms over de schutting zetten en ik vloog dan naar binnen.
Op een zomeravond kwam een ouder nichtje van me op de fiets naar ons toe en ze had een jong poesje bij zich. Een poesje uit een nestje van de boerderij.
Natuurlijk vond ik dat héél spannend, maar ze werd op tafel gezet en mocht een schoteltje melk leeg likken. Ik weet nu dat melk slecht is voor een poes, maar toen wisten we dat nog niet.
De volgende morgen stond ik meer óp de stoelen dan dat ik er op zat, want de kleine Loekie wist van geen ophouden en hing constant in onze kuiten.
Ik geloof dat het niet lang geduurd heeft of ik was mijn angst helemaal te boven en sinds die dag ben ik stapeldol op poezen!
Hier links zie je Loekie met mijn broertje Willem.
Loekie kreeg regelmatig een nestje met jonge katjes en dat vonden wij altijd heel leuk om mee te maken. Meestal raakten we ze her en der wel kwijt, maar hoe leuk was het toen we zelf een kleintje mochten houden...
Dit witte poesje noemden we Wolly, maar helaas bleef ze niet mooi wit en ging ze er grauw uitzien.
Later is ze naar de boerderij van mijn vriendin verhuist en ik weet eigenlijk niet goed meer waarom dat was...
Na Loekie, hadden we nog een keer een hele zwarte poes en die noemden we Droppie. Dat was een hele brutale poes en ik weet nog dat ik ergens logeerde en het bericht kreeg dat Droppie dood was gereden. Dat hakte er flink in.
Daarna kregen we Tjoekie en die heeft heel lang geleefd. Toen wij trouwden is ze nog op de foto gegaan en ze is nog jaren bij mijn vader geweest nadat we allemaal het ouderlijk huis hadden verlaten. 'Ouwe dibbes' noemde hij haar altijd; hij had er veel gezelligheid aan.
Toen Peter en ik eenmaal getrouwd waren, vonden we het al snel leuk om twee jonge poesjes te nemen. We noemden ze Sampie en Moosie en het waren me toch rakkers.
Ze hebben ook veel kapot gemaakt, want ze sprongen b.v. op de schoorsteen en braken een mooie vaas, vlogen in de gordijnen waar grote halen in kwamen en ze scherpten hun nagels aan de stoelbekleding.
Maar... op een dag (Robert was toen een jaar of 15) kwam DH thuis met een bananendoos en wat zat daar in?
Twee jonge poesjes... We waren natuurlijk meteen verkocht! De zwarte noemde we Boofy en de zwart met witte poes Spooky.
En tot op de dag van vandaag zijn Spooky en Boofy nog bij ons. Twee jaar lang waren de zusjes goede maatjes en daarna is het fout gegaan. Ze kunnen elkaar niet meer luchten of zien. Boofy hield zich altijd meer afzijdig en daardoor kreeg de spontane Spooky vanzelf wat meer aandacht. Op een dag heeft dat zich gewroken- zo denken wij.
Boofy is sindsdien wat aanhaliger geworden en heeft de portie aandacht ruimschoots ingehaald. Maar ze blijven lelijk tegen elkaar doen.
Ach, we kunnen er wel mee leven. Ze hebben elk zo hun eigen dingetjes en we genieten daar van!
Wil je meer lezen bij de andere deelnemers van deze bloghop?
Heerlijk deze katten verhalen. Het zijn prachtige eigenzinnige dieren. Het brengt een boel gezelligheid met zich mee
ReplyDeleteVrouwtjes kunnen zelden goed met elkaar opschieten, vertelde een dierenarts me ooit, toen ze zag hoe dikke mik mijn meisjes waren.
ReplyDelete